Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet milieubeheer

 

Artikel 5.12
1
Onze Minister stelt, in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad en gehoord de Tweede Kamer der Staten-Generaal, met betrekking tot een in bijlage 2 opgenomen grenswaarde die op of na het daarbij behorende tijdstip wordt overschreden of dreigt te worden overschreden, een programma vast dat gericht is op het bereiken van die grenswaarde. Het programma heeft betrekking op een daarbij aan te geven periode van vijf jaar.
2
In het programma, bedoeld in het eerste lid, worden ten minste genoemd of beschreven de gedurende de in dat lid bedoelde periode door een of meer bestuursorganen van het Rijk te treffen generieke maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit en de effecten daarvan op de luchtkwaliteit.
3
Bij ministeriële regeling worden één of meer gebieden aangewezen met betrekking waartoe, na overleg met de betrokken bestuursorganen, het in het eerste lid bedoelde programma tevens omvat:
a
een beschrijving van de in de buitenlucht aanwezige concentraties verontreinigende stoffen en de autonome ontwikkeling daarvan boven het desbetreffende gebied, op basis van de laatst beschikbare gegevens met betrekking tot die concentraties, alsmede een beschrijving van de oorzaken van een overschrijding of dreigende overschrijding van de desbetreffende grenswaarde;
b
indien op het moment van vaststelling van het programma op één of meer plaatsen binnen een aangewezen gebied een geldende grenswaarde wordt overschreden: een overzicht van alle redelijkerwijs, gedurende de in het eerste lid bedoelde periode, door de betrokken bestuursorganen te treffen maatregelen die bijdragen aan de verwezenlijking van beleid dat erop gericht is die grenswaarde te bereiken, de effecten van die maatregelen op de luchtkwaliteit alsmede het tijdstip waarop die grenswaarde naar verwachting zal zijn bereikt;
c
een beschrijving van de verwachte ontwikkelingen in het desbetreffende gebied en van de besluiten die gedurende de in het eerste lid bedoelde periode naar verwachting zullen worden genomen en die in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht in dat gebied van een stof waarvoor in bijlage 2 een grenswaarde is opgenomen, op basis van de krachtens het zevende lid verstrekte gegevens, alsmede de effecten van die ontwikkelingen en besluiten op de luchtkwaliteit;
d
een beschrijving van de door de bestuursorganen, die daartoe in het programma zijn aangewezen, te treffen overige maatregelen dan bedoeld onder b, die samenhangen met de onder c bedoelde ontwikkelingen of besluiten en die gericht zijn op het bereiken van de grenswaarde of grenswaarden in de betreffende gebieden, alsmede de effecten van die maatregelen op de luchtkwaliteit;
e
een prognose van de ontwikkeling van de onder a bedoelde concentraties, gedurende de in het eerste lid bedoelde periode, met dien verstande dat daarbij tevens wordt aangegeven hoeveel eerder als gevolg van de maatregelen, bedoeld onder b en d, en rekening houdend met de effecten van de verwachte ontwikkelingen en besluiten, bedoeld onder c, een grenswaarde in het betreffende gebied wordt bereikt dan overeenkomstig de autonome ontwikkeling, bedoeld onder a, naar verwachting het geval zou zijn.
4
Bij het beschrijven van:
a
de autonome ontwikkeling, bedoeld in het derde lid, onder a, wordt mede in aanmerking genomen het gesommeerde effect van de uitoefening van bevoegdheden en de toepassing van wettelijke voorschriften die gedurende de in het eerste lid bedoelde periode naar verwachting zullen plaatsvinden en die niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht in dat gebied van een stof waarvoor in bijlage 2 een grenswaarde is opgenomen;
b
de effecten van de maatregelen, bedoeld in het tweede en derde lid, kunnen de effecten van sinds 1 januari 2005 ter verbetering van de luchtkwaliteit ingevoerde maatregelen mede in aanmerking worden genomen.
5
Bij de regeling, bedoeld in het derde lid, kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de coördinatie van de uitvoering van het derde en zesde lid.
6
Het programma, bedoeld in het eerste lid, kan in delen worden vastgesteld, met dien verstande dat:
a
alle onderscheiden delen binnen een tijdvak van ten hoogste dertien weken worden vastgesteld, tenzij bijzondere omstandigheden zich daartegen verzetten, en
b
met elkaar, vanwege de daarin opgenomen ontwikkelingen, voorgenomen besluiten of maatregelen, samenhangende delen zoveel mogelijk tegelijkertijd worden vastgesteld.
7
Na een daartoe strekkend verzoek van Onze Minister verstrekken de desbetreffende bestuursorganen hem binnen een daarbij aangegeven termijn de daarbij gevraagde gegevens over de ontwikkelingen en besluiten, bedoeld in het derde lid, onder c, en de maatregelen, bedoeld in dat lid, onder b en d.
8
Op de voorbereiding van een programma als bedoeld in het eerste lid is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Zienswijzen kunnen naar voren worden gebracht door een ieder.
9
De daartoe bevoegde bestuursorganen dragen zorg voor de tijdige uitvoering van de maatregelen die in het programma zijn genoemd of beschreven, met dien verstande dat maatregelen die onlosmakelijk verbonden zijn met de ontwikkelingen en besluiten als bedoeld in het derde lid, onder c, ten behoeve van deze ontwikkelingen en besluiten worden uitgevoerd.
10
Onze Minister kan, in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad en gehoord de Tweede Kamer der Staten-Generaal, het programma, bedoeld in het eerste lid, ambtshalve wijzigen indien naar zijn oordeel:
a
uit de rapportages, bedoeld in artikel 5.14, naar voren komt dat de in dat programma opgenomen gegevens omtrent de effecten op de luchtkwaliteit van in het programma genoemde of beschreven ontwikkelingen, voorgenomen besluiten of maatregelen, niet of niet langer in redelijkheid kunnen worden gehanteerd bij de uitoefening van de in artikel 5.16, eerste lid, aanhef en onder c of d, juncto het tweede lid van dat artikel, bedoelde bevoegdheden en de toepassing van de daar bedoelde wettelijke voorschriften;
b
het programma, de periode waarop het betrekking heeft of de daarin genoemde of beschreven ontwikkelingen, voorgenomen besluiten of maatregelen om andere redenen wijziging behoeven.
Het achtste lid is van overeenkomstige toepassing.
11
De in het negende lid bedoelde plicht tot tijdige uitvoering van maatregelen blijft van kracht totdat die uitvoering of verdere uitvoering naar het oordeel van Onze Minister, in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad en gehoord de Tweede Kamer der Staten-Generaal, niet langer vereist is om een grenswaarde te bereiken of daaraan te blijven voldoen.
12
Binnen een krachtens het derde lid aangewezen gebied kunnen bestuursorganen die het aangaat, na een daartoe strekkende melding aan Onze Minister:
a
een of meer in het programma genoemde of beschreven maatregelen of voorgenomen besluiten vervangen door een of meer andere maatregelen of voorgenomen besluiten,
b
een of meer extra maatregelen of extra voorgenomen besluiten aan het programma toevoegen, indien bij de betreffende melding aannemelijk wordt gemaakt dat die andere of extra maatregelen of besluiten per saldo een vergelijkbaar of positiever effect op de luchtkwaliteit hebben. Bij de melding wordt aangegeven welke maatregelen dan wel besluiten het betreft, welke samenhang er tussen die maatregelen en besluiten is en op welke termijn deze worden getroffen of genomen en worden de effecten op de luchtkwaliteit met overeenkomstige toepassing van artikel 5.19 aangegeven. Het negende lid is van overeenkomstige toepassing.
13
De bij de melding, bedoeld in het twaalfde lid, aangegeven wijziging of wijzigingen behoeven de instemming van Onze Minister. Onze Minister beslist hieromtrent binnen zes weken na ontvangst van de melding. De instemming is van rechtswege gegeven indien Onze Minister niet binnen de genoemde termijn een beslissing heeft genomen.
14
Binnen zes weken nadat een instemming als bedoeld in het dertiende lid is verkregen wordt door de betrokken bestuursorganen kennis gegeven van de bij de melding aangegeven wijziging of wijzingen en van de daarmee verleende instemming in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huis blad, dan wel op een andere geschikte wijze.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •